Boek:Shaykh al akbar over de gnostici uit Futuhat al-Makkiyah

Een van de bijzondere zaken die Ibn 'Arabi wil verklaren in zijn Futuhat al-Makkiyah is dit: "Als een gnostische is echt een gnostische kan hij niet blijven gebonden aan een vorm van geloof."


Dat wil zeggen, als een bezitter van kennis is zich bewust van het wezen in zijn eigen ipseity, in al zijn betekenissen, zal hij niet gevangen blijft in een geloof. Hij zal niet afnemen, zijn kring van het geloof. Hij is als materia prima en zal aanvaarden, ongeacht de vorm is hij gepresenteerd. Deze formulieren worden externe, is er geen verandering in de kernel zijn interieur universum.

De kenner van God, ongeacht zijn afkomst is, blijft zo. Hij aanvaardt alle soorten van geloof, maar blijft niet gebonden aan een figuratieve geloof. Wat is zijn plaats in de Goddelijke Kennis, die essentieel is kennis, blijft hij op die plaats, wetende, de kern van alle geloof ziet hij het interieur en niet de buitenkant. Hij herkent het ding, waarvan de kernel weet hij, ongeacht de kleding het opzet, en in deze kwestie zijn kring groot is. Zonder te kijken naar welke kleding die ze verschijnen onder aan de buitenkant bereikt hij naar de herkomst van die overtuigingen en getuigen ze van elke mogelijke plaats.

Zowel de werelden worden door de openbaring van God.

Kijk naar de schoonheid van de Waarheid uit welke kant je wilt.

Een hadith verklaart als volgt: Wanneer de mensen die bestemd zijn voor het paradijs te bereiken hun stations, de Heer biedt een glimp van het afscheid een beetje het gordijn die zich verbergt zijn grootheid en Grandeur, en zegt: "Ik ben uw meest grote Heer." Dat wil zeggen, ik ben die grote God die voor de jaren dat u heeft gesmacht en kwijnde om te zien. Deze openbaring van God verbaast en ze ontkennen het en zij zeggen: "Nooit kon je onze Heer," en ze zeggen dit razen en tieren. Op dat moment verandert de openbaring drie keer en elke keer dat ze weer ontkennen. En God vraagt hen: "Is er een indicatie onder u over uw Heer!" en ze antwoorden: "Ja, er is." Dan Hij lijkt een ieder naar de mate en het vermogen van inzicht in ieders veronderstelling en geloof. Na deze openbaring die zij accepteren en zeggen: "U bent onze Heer, de grootste van de grootste." Bijgevolg is de hadith: "Je zal dan naar uw Heer als op de volle maan en zullen verloren gaan in extase." In ondanks het feit dat als dit, het volk van God te bevestigen gnosis zeker tijdens de eerste openbaring, omdat ze zich hebben toegeëigend alle overtuigingen, en hebben ervaring proeve van bekwaamheid voor alle openbaringen.

Zij die zien dat hun geliefde vandaag
Zijn degenen die morgen zien.
Wat zullen ze daar weet van de geliefde,
Zij die van de blinde hier?

Sterker nog, in de Heilige Koran is het dus gezegd: "De persoon die blind is in deze wereld is ook blind in de andere," wat betekent: hij die niet heeft zijn oog van betekenis hier zal worden op dezelfde manier blinden geopend toen hij is verhuisd naar de andere wereld. Bijgevolg zal hij niet in staat zijn om de Goddelijke Openbaring (toen voor het eerst wordt gepresenteerd om hem te zien). Wat we smeken om van God is dat Hij dit kan al Zijn dienaren te behoeden voor een geloof dat niet verder dan imitatie en pretentie gaat.

Hier is een bepaalde vraag rijst: hoe komt de persoon die de geschiktheid voor de staat van gnosis te begrijpen zijn eigen werkelijkheid! Zij is verantwoording verschuldigd op deze manier: Het is noodzakelijk dat hij een gnosticus, die kent zijn eigen, en nadat hij hem heeft gevonden, uit het diepst van zijn hart vindt, en met zijn ganse ziel, te maken zijn karakter als zijn karakter. De persoon van de gnosis, om zijn eigen oorsprong te vinden, moet vasthouden aan deze manier en de volgende koranvers punten om deze betekenis: "Zoeken naar het betekent dat je naar Hem." De verklaring van deze kan worden als volgt: Er zijn van Mijn dienaren die Mij hebben gevonden. Als u wilt om me te vinden in hun voetsporen treden. Ze worden een voor u betekent en ze uiteindelijk zal leiden tot Mij. Als dit zo is dan met inachtneming van die mensen, een persoon te weten komt zichzelf. Hij zal begrijpen vanwaar hij vandaan kwam en waarheen hij gaat en hij zal een flauw vermoeden van het station van de huidige stand hebben.

Een hadith verklaart het doel te komen in deze wereld dus: "Ik was een verborgen schat en ik hield ervan om bekend, en maakte ik de oprichting, zodat ik bekend te zijn." Deze volgorde is zoals deze, maar God te kennen is geen eenvoudige zaak, totdat men een kenner van jezelf.


De volgende hadith legt uit: "Wie zichzelf kent kent zijn Heer." Het omgekeerde is ook zo en dat de bevolking van die staat te begrijpen. Veel mensen van de elite of de gewone mensen geven verschillende betekenissen aan deze hadith zo veel als hun intelligentie hen in staat stelt. Als God het wil, zal een zin worden uitgedrukt op het niveau van de elite. Echter, op dit station zeven verschillende vormen zijn opgevallen, die hieronder zal worden uiteengezet.


Muhyi-udien Abū 'Abdullāh Muḥammad ibn 'Alī ibn Muḥammad ibn al-`Arabī al-Hāṭimī
Futuhat Al-Makkiya